Koppelingen tussen cellen weergeven

Het relatiediagram maken

1. Selecteer een cel en klik op Vragen > celrelatie.

1. Als u in Excel wordt gevraagd uw bestand op te slaan met de meest recente wijzigingen, kunt u het volgende doen:

   • Klik op Ja en de analyse bevat wijzigingen die u nog niet hebt opgeslagen.

   • Klik op Nee om de meest recent opgeslagen versie van het bestand te gebruiken.

   • Klik op Annuleren als u de analyse niet wilt uitvoeren of als u de cel die u wilt analyseren niet hebt geselecteerd.

Het vak Opties voor celrelatiediagram wordt weergegeven.

1. In het dialoogvenster kunt u de volgende opties instellen:

   • Of alleen het huidige werkblad, andere werkbladen of andere werkmappen in de analyse moeten worden opgenomen.

   • Of u wilt controleren op precedenten (andere cellen waar de cel van afhankelijk is), afhankelijke cellen (cellen die ervan afhankelijk zijn) of beide.

     

     In dit diagram van celrelaties voor D5 zijn er cellen in twee werkbladen (Blad2 en Blad3) waarvan D5 afhankelijk is, naast afhankelijk van cel D4. D5 is een precedent van cel F4.

   • Het aantal celrelatieniveaus dat u wilt analyseren.

     Bijvoorbeeld als cel A6 op Blad1 afhankelijk is van C12, wat weer afhankelijk is van Blad2! B6, dat is een celrelatie met twee niveaus.

Werken met en inzicht in het diagram

Het adres van de geanalyseerde cel wordt altijd vetgedrukt weergegeven in het diagram. Hier hebben we cel D5 geanalyseerd.

• De pijlen in het diagram wijzen naar de afhankelijke cel in een relatie (de richting waarin de gegevens stromen). In het bovenstaande diagram is cel D5 afhankelijk van D4, Blad2! A1 en Blad3! A1. Cel F4 is afhankelijk van D5.

• Wanneer u een rapport uitvoert, worden de knooppunten (cellen) in het diagram gerangschikt in een webachtig patroon. U kunt elke cel slepen om de cellen op de gewenste manier te rangschikken.

• Beweeg de muis over een cel in het diagram om gedetailleerde informatie weer te geven: de formule, de waarde, het volledige bestandspad en de naam van het werkblad.

• Een minteken (-) in een geel vak naast een cel kan betekenen dat de cel verwijst naar een cellenbereik dat al in het diagram is uitgevouwen. Als u op het minteken klikt, wordt het celbereik samengevouwen tot één knooppunt dat dat bereik vertegenwoordigt.

• Dubbelklikken op een cel in het diagram activeert de cel in het werkblad en sluit het diagram.

• Klik in het vak In- of uitzoomen om de diagramelementen groter of kleiner te maken. Als u op de knop Indelingsknooppunten klikt, wordt de weergave hersteld naar 100% en wordt het diagram opnieuw gecentrerd.

• Klik op de knop Overzichtsvenster weergeven om een nieuw venster te openen met de volledige structuur van het diagram. Dit is handig voor een diagram dat veel relaties heeft tussen de geanalyseerde cel en andere cellen en dat te groot is om in het diagram te passen.

• U kunt inzoomen op een gebied van het diagram door te klikken en te slepen om een vak in het overzichtsvenster te tekenen. Hierdoor worden in het hoofdvenster de knooppunten weergegeven die zich in het vak bevinden. U kunt het vak vervolgens slepen om de focus naar verschillende gebieden van het diagram te verplaatsen.

• Klik op de knop Vernieuwen om de analyse opnieuw te starten.

• Klik op de knoppen Afdrukken en afdrukvoorbeeld om de analyseresultaten te bekijken en af te drukken.

• Klik op de knop Indelingsknooppunten om de weergave te herstellen naar 100%, en klik er nogmaals op om het diagram te centreren.

• Klik op de knop Verwerking stoppen om het analyseproces te stoppen (bijvoorbeeld als u de verkeerde cel hebt geselecteerd).

Naar boven