Een sjabloon maken

Als je regelmatig een bepaald type document maakt, zoals een maandelijks rapport, een verkoopprognose of een presentatie met een bedrijfslogo, kun je het document opslaan als een sjabloon. Je kunt het document dan als basis gebruiken, zodat je het bestand niet steeds helemaal opnieuw hoeft te maken. Begin met een document dat je al hebt gemaakt, een document dat je hebt gedownload of een nieuwe Microsoft-sjabloon die je hebt aangepast.

Een sjabloon opslaan

Selecteer Bestand > Opslaan als om een bestand op te slaan als een sjabloon.
Dubbelklik op Deze pc.
Typ een naam voor de sjabloon in het vak Bestandsnaam.
Voor een basissjabloon selecteer je het sjabloonitem in de lijst Opslaan als. Selecteer in Word bijvoorbeeld de optie Word-sjabloon.

Als het document macro's bevat, selecteer je Word-sjabloon met ingeschakelde macro's.

U gaat automatisch naar de map Aangepaste Office-sjablonen.
Kies Opslaan.

De sjabloon bewerken

Als u de sjabloon wilt bijwerken, opent u het bestand, brengt u de gewenste wijzigingen aan en slaat u de sjabloon op.

Selecteer Bestand > Openen.
Dubbelklik op Deze pc.
Blader naar de mapAangepaste Office-sjablonen. Deze map vind je onder Documenten.
Selecteer je sjabloon en selecteer Openen.
Breng de gewenste wijzigingen aan, sla de sjabloon op en sluit deze.

De sjabloon gebruiken om een nieuw document te maken

Als je een nieuw bestand wilt maken op basis van de sjabloon, selecteer je Bestand > Nieuw > Persoonlijk en selecteer je de sjabloon.

Opmerking: Op deze knop staat mogelijk Aangepast in plaats van Persoonlijk.

Sjablonen uit eerdere versies van Office gebruiken

Als u in een eerdere versie van Office sjablonen hebt gemaakt, kunt u die ook gebruiken in Office 2013 en 2016. Allereerst moet u ze verplaatsen naar de map Aangepaste Office-sjablonen, zodat ze kunnen worden gevonden door de toepassing. Gebruik het hulpprogramma Fix it om sjablonen snel te verplaatsen.