In dit artikel worden de syntaxis van de formule en het gebruik van de functie PEARSON in Microsoft Excel beschreven.
Beschrijving
Berekent de correlatiecoëfficiënt r van Pearson, een dimensieloze index tussen -1,0 en 1,0, die de mate van lineaire samenhang tussen twee gegevensverzamelingen aangeeft.
Syntaxis
PEARSON(matrix1;matrix2)
De syntaxis van de functie PEARSON heeft de volgende argumenten:
-
matrix1 Vereist. Een verzameling onafhankelijke waarden.
-
matrix2 Vereist. Een verzameling afhankelijke waarden.
Opmerkingen
-
Geldige argumenten zijn getallen, of namen, matrixconstanten of verwijzingen die getallen bevatten.
-
Als een matrix- of verwijzingsargument tekst, logische waarden of lege cellen bevat, worden deze waarden genegeerd. Cellen met de waarde 0 worden echter wel in de berekening opgenomen.
-
Als matrix1 en matrix2 leeg zijn of een verschillend aantal gegevenspunten bevatten, geeft PEARSON de foutwaarde #N/B als resultaat.
-
De formule voor de Pearson-correlatiecoëfficiënt, r, luidt als volgt:
waarbij x en y de steekproefgemiddelden GEMIDDELDE(matrix1) en GEMIDDELDE(matrix2) zijn.
Voorbeeld
Kopieer de voorbeeldgegevens uit de volgende tabel en plak deze in cel A1 van een nieuw Excel-werkblad. Om resultaten van formules weer te geven, selecteert u deze, drukt u op F2 en drukt u vervolgens op Enter. Indien nodig kunt u de kolombreedten aanpassen als u alle gegevens wilt zien.
Gegevens |
||
Onafhankelijke waarden |
Afhankelijke waarden |
|
9 |
10 |
|
7 |
6 |
|
5 |
1 |
|
3 |
5 |
|
1 |
3 |
|
Formule |
Beschrijving (resultaat) |
R esultaat |
=PEARSON(A3:A7,B3:B7) |
Pearson-correlatiecoëfficiënt voor de bovenstaande gegevensverzamelingen (0,699379) |
0,699379 |