Bepaalt de kleinste waarde in een lijst met argumenten. Zowel tekst en logische waarden, zoals WAAR en ONWAAR, als getallen worden vergeleken.
Syntaxis
MINA(waarde1;waarde2;...)
Waarde1; waarde2; ... zijn 1 tot 30 waarden waarvan u de kleinste waarde wilt bepalen.
Opmerkingen
-
Geldige argumenten zijn getallen, lege cellen, logische waarden of getallen in de vorm van tekst. Foutwaarden resulteren in fouten. Als de berekening geen tekst of logische waarden mag bevatten, gebruikt u in plaats van deze functie de functie MIN.
-
Argumenten die de waarde WAAR bevatten, geven 1 als resultaat. Argumenten die tekst of de waarde ONWAAR bevatten, geven 0 (nul) als resultaat.
-
Als de argumenten geen waarden bevatten, retourneert MINA de waarde 0.
Voorbeeld
Kol1 |
Kol2 |
Kol3 |
Kol4 |
Kol5 |
Formule |
Beschrijving (resultaat) |
ONWAAR |
0,2 |
0,5 |
0,4 |
0,8 |
=MINA([Kol1];[Kol2];[Kol3];[Kol4];[Kol5]) |
De kleinste waarde van de getallen. ONWAAR geeft 0 als resultaat (0) |