Rondt een getal naar beneden af op het dichtstbijzijnde gehele getal.
Syntaxis
INTEGER(getal)
Getal is het reële getal dat u naar beneden wilt afronden op een geheel getal.
Voorbeeld 1
Formule |
Beschrijving (resultaat) |
=INTEGER(8,9) |
Rondt 8,9 naar beneden af (8) |
=INTEGER(-8,9) |
Rondt -8,9 naar beneden af (-9) |
Voorbeeld 2
Kol1 |
Formule |
Beschrijving (resultaat) |
19,5 |
=[Kol1]-INTEGER([Kol1]) |
Het resultaat is het gedeelte achter de komma van een positief reëel getal in Kol1 (0,5). |