Applies ToExcel voor Microsoft 365 Word voor Microsoft 365 Outlook voor Microsoft 365 PowerPoint voor Microsoft 365 Excel voor Microsoft 365 voor Mac Word voor Microsoft 365 voor Mac PowerPoint voor Microsoft 365 voor Mac Excel 2024 Outlook 2024 PowerPoint 2024 Excel 2024 voor Mac Word 2024 voor Mac PowerPoint 2024 voor Mac Excel 2021 Word 2021 Outlook 2021 PowerPoint 2021 Excel 2021 voor Mac Word 2021 voor Mac PowerPoint 2021 voor Mac Excel 2019 Word 2019 Outlook 2019 PowerPoint 2019 Word 2019 voor Mac PowerPoint 2019 voor Mac Excel 2016 Word 2016 Outlook 2016 PowerPoint 2016

Als u een gegevensreeks in een grafiek snel wilt identificeren, kunt u gegevenslabels toevoegen aan de gegevenspunten van de grafiek. Standaard zijn de gegevenslabels gekoppeld aan waarden op het werkblad en worden ze automatisch bijgewerkt als er wijzigingen optreden in die waarden.

Gegevenslabels zorgen ervoor dat een grafiek gemakkelijker te begrijpen is doordat ze informatie geven over een gegevensreeks of afzonderlijke gegevenspunten. In het onderstaande cirkeldiagram zou het zonder gegevenslabels bijvoorbeeld moeilijk te zien zijn dat koffie goed is voor 38% van de totale verkoop. Afhankelijk van wat u wilt benadrukken in een grafiek, kunt u labels toevoegen aan één reeks, aan alle reeksen (de hele grafiek) of aan één gegevenspunt.

Cirkeldiagram met gegevenslabels die zijn opgemaakt als percentages

Opmerking: De volgende procedures zijn van toepassing op Office 2013 en nieuwere versies. Op zoek naar Office 2010-stappen?

Gegevenslabels toevoegen aan een grafiek

  1. Klik op de gegevensreeks of grafiek. Als u een label wilt toevoegen aan één gegevenspunt, klikt u op dat punt nadat u op de reeks hebt geklikt.

  2. Klik in de rechterbovenhoek naast de grafiek op Grafiekelement toevoegen de knop grafiekelementen > gegevenslabels.

    Grafiekelementen > Gegevenslabels > labelkeuzen
  3. Als u de locatie wilt wijzigen, klikt u op de pijl en kiest u een optie.

  4. Als u het gegevenslabel wilt weergeven in een tekstballon, klikt u op Bijschrift bij gegevens.

    Cirkeldiagram met gegevensbijschriften

U kunt ervoor zorgen dat de gegevenslabels gemakkelijker leesbaar zijn door ze binnen de gegevenspunten of zelfs buiten de grafiek te plaatsen. U verplaatst een gegevenslabel door dit naar de gewenste locatie te slepen.

Als de grafiek onoverzichtelijk wordt door de labels, kunt u sommige of alle labels verwijderen door op de labels te klikken en op Del te drukken.

Tip: Als de tekst in de gegevenslabels niet goed leesbaar is, kunt u het formaat van de labels aanpassen door op de labels te klikken en te slepen totdat ze het gewenste formaat hebben.

Het uiterlijk van de gegevenslabels wijzigen

  1. Klik met de rechtermuisknop op de gegevensreeks of het gegevenslabel waarvan u meer gegevens wilt weergeven en klik daarna op Gegevenslabels opmaken.

  2. Klik op Labelopties en kies onder Label bevat de gewenste opties.

    Gebied Opties voor label van het deelvenster Gegevenslabel opmaken

Celwaarden gebruiken als gegevenslabels

U kunt celwaarden gebruiken als gegevenslabels voor uw grafiek.

  1. Klik met de rechtermuisknop op de gegevensreeks of het gegevenslabel waarvan u meer gegevens wilt weergeven en klik daarna op Gegevenslabels opmaken.

  2. Klik op Labelopties en schakel onder Label bevat het selectievakje Waarden uit cellen in.

  3. Wanneer het dialoogvenster Gegevenslabelbereik wordt weergegeven, gaat u terug naar het werkblad en selecteert u het bereik waarvoor u de celwaarden wilt weergeven als gegevenslabels. Wanneer u dat doet, wordt het geselecteerde bereik weergegeven in het dialoogvenster Gegevenslabelbereik . Klik op OK.

    Dialoogvenster Gegevenslabelbereik

    De celwaarden worden nu weergegeven als gegevenslabels in de grafiek.

De tekst wijzigen die wordt weergegeven in de gegevenslabels

  1. Klik op het gegevenslabel met de tekst die u wilt wijzigen en klik hier nogmaals op, zodat alleen dit gegevenslabel is geselecteerd.

  2. Selecteer de bestaande tekst en typ vervolgens de vervangende tekst.

  3. Klik ergens buiten het gegevenslabel.

Tip: Als u een opmerking over de grafiek wilt toevoegen of als u slechts één gegevenslabel hebt, kunt u een tekstvak gebruiken.

Gegevenslabels verwijderen uit een grafiek

  1. Klik op de grafiek waaruit u gegevenslabels wilt verwijderen.

    Hiermee worden de Hulpmiddelen voor grafieken weergegeven, waarbij de tabbladen Ontwerp en Opmaak beschikbaar komen.

  2. Ga op een van de volgende manieren te werk:

    • Klik op het tabblad Ontwerpen in de groep Grafiekindelingen op Grafiekelement toevoegen, kies Gegevenslabels en klik vervolgens op Geen.

    • Klik één keer op een gegevenslabel om alle gegevenslabels in een gegevensreeks te selecteren of klik twee keer om slechts één gegevenslabel dat u wilt verwijderen, te selecteren en druk vervolgens op Delete.

    • Klik met de rechtermuisknop op een gegevenslabel en klik vervolgens op Verwijderen.

      Opmerking: Hiermee verwijdert u alle gegevenslabels in een gegevensreeks.

  3. U kunt gegevenslabels ook direct nadat u ze hebt toegevoegd verwijderen door op Bijschrift 4 ongedaan maken te klikken op de werkbalk Snelle toegang of door op Ctrl+Z te drukken.

Gegevenslabels toevoegen aan of verwijderen uit een grafiek in Office 2010

  1. Voer in een grafiek een van de volgende handelingen uit:

    • Als u een gegevenslabel wilt toevoegen aan alle gegevenspunten van alle gegevensreeksen, klikt u op het grafiekgebied.

    • Als u een gegevenslabel wilt toevoegen aan alle gegevenspunten van een gegevensreeks, klikt u één keer om de gegevensreeks die u van een label wilt voorzien, te selecteren.

    • Als u een gegevenslabel wilt toevoegen aan één gegevenspunt in een gegevensreeks, klikt u op de gegevensreeks met het gegevenspunt dat u van een label wilt voorzien en klikt u nogmaals op het desbetreffende gegevenspunt.

      Hiermee worden de Hulpmiddelen voor grafieken weergegeven, waarbij de tabbladen Ontwerp, Indeling en Opmaak beschikbaar komen.

  2. Klik op het tabblad Indeling in de groep Labels op Gegevenslabels en vervolgens op de gewenste weergaveoptie.

    Afbeelding van Excel-lint

    Afhankelijk van het gebruikte grafiektype krijgt u verschillende opties voor gegevenslabels te zien.

  1. Voer in een grafiek een van de volgende handelingen uit:

    • Als u extra labelitems wilt weergeven voor alle gegevenspunten van een reeks, klikt u één keer op een gegevenslabel om alle gegevenslabels van de gegevensreeks te selecteren.

    • Als u extra labelitems wilt weergeven voor één gegevenspunt, klikt u op het gegevenslabel in het gegevenspunt dat u wilt wijzigen en klikt u nogmaals op het gegevenslabel.

      Hiermee worden de Hulpmiddelen voor grafieken weergegeven, waarbij de tabbladen Ontwerp, Indeling en Opmaak beschikbaar komen.

  2. Klik op het tabblad Opmaak in de groep Huidige selectie op Indelingskeuze.

    Afbeelding van Excel-lint

    U kunt ook met de rechtermuisknop op het geselecteerde label of de geselecteerde labels in de grafiek klikken en op Gegevenslabel opmaken of Gegevenslabels opmaken klikken.

  3. Klik op Labelopties als deze optie nog niet is geselecteerd en schakel vervolgens onder Label bevat het selectievakje in voor de labelitems die u wilt toevoegen.

    De beschikbare labelopties zijn afhankelijk van het type grafiek. In een cirkeldiagram kunnen gegevenslabels bijvoorbeeld percentages en toelichtingslijnen bevatten.

  4. Als u het scheidingsteken tussen de gegevenslabelitems wilt wijzigen, selecteert u het scheidingsteken dat u wilt gebruiken of typt u een aangepast scheidingsteken in het vak Scheidingsteken.

  5. Als u de labelpositie wilt aanpassen om de extra tekst beter weer te geven, selecteert u de gewenste optie onder Labelpositie.

Als u aangepaste labeltekst hebt getypt, maar toch weer de gegevenslabelitems wilt weergeven die aan waarden in het werkblad zijn gekoppeld, klikt u op Labeltekst opnieuw instellen.

  1. Klik in een grafiek op het gegevenslabel in het gegevenspunt dat u wilt wijzigen en klik nogmaals op het gegevenslabel om alleen dit label te selecteren.

  2. Klik in het gegevenslabelvak om de bewerkingsmodus te starten.

  3. Voer een van de volgende handelingen uit:

    • Als u nieuwe tekst wilt typen, sleept u om de te wijzigen tekst te selecteren en typt u de gewenste tekst.

    • Als u een gegevenslabel aan tekst of waarden in het werkblad wilt koppelen, sleept u om de te wijzigen tekst te selecteren en voert u de volgende handelingen uit:

      1. Klik in het werkblad op de formulebalk en typ vervolgens het gelijkteken (=).

      2. Selecteer de werkbladcel met de gegevens of tekst die u wilt weergeven in de grafiek.

        U kunt de verwijzing naar de werkbladcel ook in de formulebalk typen. Neem in deze verwijzing een gelijkteken op en de bladnaam, gevolgd door een uitroepteken, bijvoorbeeld: =Blad1!F2.

      3. Druk op Enter.

        Tip: U kunt beide methoden gebruiken om percentages op te geven: handmatig als u weet waar de percentages zich bevinden of door een koppeling naar de percentages in het werkblad te maken. Percentages worden niet berekend in de grafiek, maar u kunt deze berekenen in het werkblad met de vergelijking hoeveelheid/totaal = percentage. Als u bijvoorbeeld 10/100 = 0,1 berekent en u vervolgens 0,1 opmaakt als percentage, wordt het getal correct weergegeven als 10%. Zie Percentages berekenen voor meer informatie over het berekenen van percentages.

De grootte van het gegevenslabelvak wordt aangepast aan de grootte van de tekst. U kunt de grootte van het gegevenslabelvak niet wijzigen en de tekst wordt mogelijk afgekapt als deze niet binnen de maximale grootte past. Als u meer tekst wilt plaatsen, kunt u in plaats van een gegevenslabelvak beter een tekstvak gebruiken. Zie Een tekstvak toevoegen aan een grafiek voor meer informatie.

U kunt de positie van één gegevenslabel wijzigen door dit te verslepen. U kunt gegevenslabels ook op een standaardpositie ten opzichte van hun gegevensmarkeringen plaatsen. U kunt kiezen uit diverse plaatsingsopties, afhankelijk van het type grafiek.

  1. Voer in een grafiek een van de volgende handelingen uit:

    • Als u alle gegevenslabels voor een hele gegevensreeks wilt verplaatsen, klikt u één keer op een gegevenslabel om de gegevensreeks te selecteren.

    • Als u een specifiek gegevenslabel wilt verplaatsen, klikt u twee keer op dit gegevenslabel om het te selecteren.

      Hiermee worden de Hulpmiddelen voor grafieken weergegeven, waarbij de tabbladen Ontwerp, Indeling en Opmaak beschikbaar komen.

  2. Klik op het tabblad Indeling in de groep Labels op Gegevenslabels en klik op de gewenste optie.

    Afbeelding van Excel-lint

    Klik voor extra opties voor gegevenslabels op Meer opties voor gegevenslabels, klik op Labelopties als deze optie nog niet is geselecteerd en selecteer de gewenste opties.

  1. Klik op de grafiek waaruit u gegevenslabels wilt verwijderen.

    Hiermee worden de Hulpmiddelen voor grafieken weergegeven, waarbij de tabbladen Ontwerp, Indeling en Opmaak beschikbaar komen.

  2. Voer een van de volgende handelingen uit:

    • Klik op het tabblad Indeling in de groep Labels op Gegevenslabels en klik vervolgens op Geen.

      Afbeelding van Excel-lint

    • Klik één keer op een gegevenslabel om alle gegevenslabels in een gegevensreeks te selecteren of klik twee keer om slechts één gegevenslabel dat u wilt verwijderen, te selecteren en druk vervolgens op Delete.

    • Klik met de rechtermuisknop op een gegevenslabel en klik vervolgens op Verwijderen.

      Opmerking: Hiermee verwijdert u alle gegevenslabels in een gegevensreeks.

  3. U kunt gegevenslabels ook direct nadat u ze hebt toegevoegd verwijderen door op Bijschrift 4 ongedaan maken te klikken op de werkbalk Snelle toegang of door op Ctrl+Z te drukken.

Gegevenslabels zorgen ervoor dat een grafiek gemakkelijker te begrijpen is doordat ze informatie geven over een gegevensreeks of afzonderlijke gegevenspunten. In het onderstaande cirkeldiagram zou het zonder gegevenslabels bijvoorbeeld moeilijk te zien zijn dat koffie goed is voor 38% van de totale verkoop. Afhankelijk van wat u wilt benadrukken in een grafiek, kunt u labels toevoegen aan één reeks, aan alle reeksen (de hele grafiek) of aan één gegevenspunt.

Gegevenslabels toevoegen

U kunt gegevenslabels toevoegen om de waarden van gegevenspunten uit het Excel-werkblad in de grafiek weer te geven.

  1. Deze stap is alleen van toepassing op Word voor Mac: klik in het menu Beeld op Afdrukweergave.

  2. Klik op de grafiek en vervolgens op het tabblad Grafiekontwerp.

  3. Klik op Grafiekelement toevoegen , selecteer Gegevenslabels en selecteer vervolgens een locatie voor de optie gegevenslabel.

    Opmerking: De opties verschillen, afhankelijk van het grafiektype.

  4. Als u het gegevenslabel wilt weergeven in een tekstballon, klikt u op Bijschrift bij gegevens.

    Cirkeldiagram met gegevensbijschriften

    U kunt ervoor zorgen dat de gegevenslabels gemakkelijker leesbaar zijn door ze binnen de gegevenspunten of zelfs buiten de grafiek te plaatsen. U verplaatst een gegevenslabel door dit naar de gewenste locatie te slepen.

    Opmerking: Als de tekst in de gegevenslabels niet goed leesbaar is, kunt u het formaat van de labels aanpassen door op de labels te klikken en te slepen totdat ze het gewenste formaat hebben.

Klik op Meer opties voor gegevenslabels om het uiterlijk van de gegevenslabels te wijzigen.

Het uiterlijk van uw gegevenslabels wijzigen

  1. Klik met de rechtermuisknop op een gegevenslabel en selecteer Gegevenslabels opmaken.

  2. Klik op Labelopties en kies onder Label bevat de gewenste opties.

De tekst wijzigen die wordt weergegeven in de gegevenslabels

  1. Klik op het gegevenslabel met de tekst die u wilt wijzigen en klik hier nogmaals op, zodat alleen dit gegevenslabel is geselecteerd.

  2. Selecteer de bestaande tekst en typ vervolgens de vervangende tekst.

  3. Klik ergens buiten het gegevenslabel.

Tip: Als u een opmerking over uw grafiek wilt toevoegen of slechts één gegevenslabel hebt, kunt u een tekstvak gebruiken.

Gegevenslabels verwijderen

Als u besluit dat de labels ervoor zorgen dat uw grafiek er te onoverzichtelijk uitziet, kunt u een of meer van deze labels verwijderen door op de gegevenslabels te klikken en vervolgens op Delete te drukken.

Opmerking: Hiermee verwijdert u alle gegevenslabels in een gegevensreeks.

Celwaarden gebruiken als gegevenslabels

U kunt celwaarden gebruiken als gegevenslabels voor uw grafiek.

  1. Klik met de rechtermuisknop op de gegevensreeks of het gegevenslabel waarvan u meer gegevens wilt weergeven en klik daarna op Gegevenslabels opmaken.

  2. Klik op Labelopties en schakel onder Label bevat het selectievakje Waarden uit cellen in.

  3. Wanneer het dialoogvenster Gegevenslabelbereik wordt weergegeven, gaat u terug naar het werkblad en selecteert u het bereik waarvoor u de celwaarden wilt weergeven als gegevenslabels. Wanneer u dat doet, wordt het geselecteerde bereik weergegeven in het dialoogvenster Gegevenslabelbereik . Klik op OK.

    Dialoogvenster Gegevenslabelbereik

    De celwaarden worden nu weergegeven als gegevenslabels in de grafiek.

Meer hulp nodig?

U kunt altijd uw vraag stellen aan een expert in de Excel Tech Community of ondersteuning vragen in de Communities.

Meer hulp nodig?

Meer opties?

Verken abonnementsvoordelen, blader door trainingscursussen, leer hoe u uw apparaat kunt beveiligen en meer.

Community's helpen u vragen te stellen en te beantwoorden, feedback te geven en te leren van experts met uitgebreide kennis.