Foutbalken in grafieken kunnen u helpen foutmarges of de standaarddeviatie in een oogopslag te zien. Deze informatie kunnen als standaardfoutmarge, percentage of standaarddeviatie worden weergegeven voor alle gegevenspunten of -markeringen in een gegevensreeks. U kunt uw eigen waarden instellen om de exacte gewenste foutmarges weer te geven. U kunt bijvoorbeeld een 10% positieve en negatieve foutmarge weergeven in de resultaten van een wetenschappelijke meting zoals deze:
U kunt foutbalken gebruiken in tweedimensionale vlakdiagrammen, staafdiagrammen, kolomdiagrammen, lijndiagrammen, spreidingsdiagrammen en bellendiagrammen. In het geval van spreidings- en bellendiagrammen kunt u foutbalken weergeven voor de x- en y-waarden.
Foutbalken toevoegen of verwijderen
-
Klik ergens in de grafiek.
-
Klik op de knop Grafiekelementen naast de grafiek en schakel vervolgens het selectievakje Foutbalken in. (Schakel het vak uit om foutbalken te verwijderen.)
-
Als u de weergegeven fouthoeveelheid wilt wijzigen, klikt u op de pijl naast Foutbalken en kiest u een optie.
-
Kies een vooraf gedefinieerde optie voor foutbalken, bijvoorbeeld Standaardfout, Percentage of Standaarddeviatie.
-
Klik op Meer opties als u uw eigen marges voor de foutbalk wilt instellen en kies vervolgens onder Verticale foutbalk of Horizontale foutbalk de gewenste opties. Hier kunt u ook de richting en eindstijl van de foutbalken wijzigen of aangepaste foutbalken maken.
-
Opmerking: De richting van de foutbalken wordt bepaald door het grafiektype dat u gebruikt. In spreidingsdiagrammen kunnen zowel horizontale als verticale foutbalken worden weergegeven. U kunt een van beide foutbalken verwijderen door de balk te selecteren en te drukken op Delete.
Vergelijkingen voor het berekenen van foutmarges bekijken
Er wordt vaak gevraagd hoe foutmarges worden berekend in Excel. In Excel wordt gebruikgemaakt van de volgende vergelijkingen om de waarden voor Standaardfout en Standaarddeviatie te berekenen die worden weergegeven in de grafiek.
Optie |
Gebruikte vergelijking |
---|---|
Standaardfout |
Waarbij geldt: s = reeksnummer i = puntnummer in reeks s m = aantal reeksen voor punt y in grafiek n = aantal punten in elke reeks yis = gegevenswaarde van reeks s en het i-de punt ny = totaal aantal gegevenswaarden in alle reeksen |
Standaarddeviatie |
Waarbij geldt: s = reeksnummer i = puntnummer in reeks s m = aantal reeksen voor punt y in grafiek n = aantal punten in elke reeks yis = gegevenswaarde van reeks s en het i-de punt ny = totaal aantal gegevenswaarden in alle reeksen M = rekenkundig gemiddelde |
Tip: U kunt foutbalken direct verwijderen nadat u ze aan de grafiek hebt toegevoegd door op Ongedaan maken te klikken op de werkbalk Snelle toegang of door op Ctrl+Z te drukken.
Fouten weergeven als percentage, standaarddeviatie of standaardfout
-
Selecteer in de grafiek de gegevensreeks waaraan u foutbalken wilt toevoegen.
Als u bijvoorbeeld in een lijngrafiek op een van de lijnen klikt, worden alle gegevensmarkering van deze gegevensreeks geselecteerd.
-
Klik op het tabblad Grafiekoverzichtop Grafiekelement toevoegen.
-
Wijs foutbalken aan en voer een van de volgende handelingen uit:
Klik op |
Als u dit wilt doen |
---|---|
Standaardfout |
De standaardfout toepassen met de volgende formule:
s = reeksnummer I = puntnummer in reeksen s m = aantal reeksen voor punt y in grafiek n = aantal punten in elke reeks y is = gegevenswaarde van reeks s en het I-punt n y = totaal aantal gegevenswaarden in alle reeksen |
Percentage |
Een percentage van de waarde toepassen voor elk gegevenspunt in de gegevensreeks |
Standaarddeviatie |
Een veelvoud van de standaarddeviatie toepassen met de volgende formule:
s = reeksnummer I = puntnummer in reeksen s m = aantal reeksen voor punt y in grafiek n = aantal punten in elke reeks y is = gegevenswaarde van reeks s en het I-punt n y = totaal aantal gegevenswaarden in alle reeksen M = rekenkundig gemiddelde |
Fouten weergeven als aangepaste waarden
-
Selecteer in de grafiek de gegevensreeks waaraan u foutbalken wilt toevoegen.
-
Klik op het tabblad Grafiekontwerp op Grafiekelement toevoegen en klik vervolgens op Meer opties voor foutbalken.
-
Klik in het deelvenster Foutbalken opmaken op het tabblad Opties voor foutbalk onder Fouthoeveelheid op Aangepast en klik vervolgens op Waarde opgeven.
-
Klik onder Foutweergave achtereenvolgens op Aangepast en op Waarde opgeven.
-
Typ in de vakken Positieve foutwaarde en Negatieve foutwaarde de gewenste waarden voor elk gegevenspunt met een puntkomma als scheidingsteken (bijvoorbeeld 0,4; 0,3; 0,8) en klik op OK.
Opmerking: U kunt foutwaarden ook definiëren als cellenbereik uit dezelfde Excel-werkmap. Als u het cellenbereik wilt selecteren, verwijdert u in het dialoogvenster Aangepaste foutbalken de inhoud uit het vak Positieve foutwaarde of Negatieve foutwaarde en selecteert u het gewenste cellenbereik.
Omhoog/omlaag-balken toevoegen
-
Selecteer in de grafiek de gegevensreeks waaraan u omhoog/omlaag balken wilt toevoegen.
-
Klik op het tabblad Grafiekontwerp op Grafiekelement toevoegen, wijs Balken omhoog/omlaag aan en klik vervolgens op Omhoog/omlaag balken.
Afhankelijk van het type tabel zijn bepaalde opties mogelijk niet beschikbaar.