In dit artikel worden de syntaxis van de formule en het gebruik van de functie COVARIANTIE.P in Microsoft Excel beschreven.
Berekent de covariantie van een populatie, het gemiddelde van de producten van deviaties voor elk paar gegevenspunten in twee gegevenssets. Gebruik deze functie om de samenhang tussen twee gegevenssets vast te stellen. U kunt bijvoorbeeld nagaan of een hoger inkomen samengaat met een hoger opleidingsniveau.
Syntaxis
COVARIANTIE.P(matrix1;matrix2)
De syntaxis van de functie COVARIANTIE.P heeft de volgende argumenten:
-
matrix1 Vereist. Het eerste cellenbereik met gehele getallen.
-
matrix2 Vereist. Het tweede cellenbereik met gehele getallen.
Opmerkingen
-
Geldige argumenten zijn getallen, of namen, matrices of verwijzingen die getallen bevatten.
-
Als een matrix- of verwijzingsargument tekst, logische waarden of lege cellen bevat, worden deze waarden genegeerd. Cellen met de waarde 0 worden echter wel in de berekening opgenomen.
-
Als matrix1 en matrix2 een verschillend aantal gegevenspunten bevatten, geeft COVARIANTIE.P de foutwaarde #N/B als resultaat.
-
Als matrix1 of matrix2 leeg is, geeft COVARIANTIE.P de foutwaarde #DEEL/0! als resultaat.
-
De vergelijking voor de covariantie luidt als volgt:
waarbij
de steekproefgemiddelden GEMIDDELDE(matrix1) en GEMIDDELDE(matrix2) zijn en n de grootte van de steekproef is.
Voorbeeld
Kopieer de voorbeeldgegevens uit de volgende tabel en plak deze in cel A1 van een nieuw Excel-werkblad. Om resultaten van formules weer te geven, selecteert u deze, drukt u op F2 en drukt u vervolgens op Enter. Indien nodig kunt u de kolombreedten aanpassen als u alle gegevens wilt zien.
Gegevens1 |
Gegevens2 |
|
3 |
9 |
|
2 |
7 |
|
4 |
12 |
|
5 |
15 |
|
6 |
17 |
|
Formule |
Beschrijving |
Resultaat |
=COVARIANTIE.P(A2:A6; B2:B6) |
Hiermee wordt de covariantie berekend, het gemiddelde van de producten van deviaties voor elk bovenstaand paar gegevenspunten. |
5,2 |