Gebruikt index_getal om een waarde uit de lijst met waarde-argumenten te leveren. Met KIEZEN kunt u één van de maximaal 29 opgegeven waarden op basis van het indexnummer selecteren. Als waarde1 tot waarde7 bijvoorbeeld de dagen van de week zijn, geeft KIEZEN als resultaat de dag van de week die hoort bij het getal tussen 1 en 7 dat u opgeeft voor index_getal.
Syntaxis
KIEZEN(index_getal;waarde1;waarde2;...)
index_getal bepaalt welk waardeargument wordt geselecteerd. Index-num moet een getal tussen 1 en 29 zijn, of een formule of kolomverwijzing die een getal tussen 1 en 29 bevat.
-
Als index_getal 1 is, geeft KIEZEN waarde1. Als index_getal 2 is, geeft KIEZEN waarde2; enzovoort.
-
Als index_getal kleiner is dan 1 of groter dan het getal van de laatste waarde in de lijst, geeft KIEZEN de foutwaarde #WAARDE! als resultaat.
-
Als index_getal een breuk is, wordt deze eerst afgekapt tot het laagste gehele getal.
waarde1;waarde2;... zijn maximaal 29 waardeargumenten waaruit de functie KIEZEN een waarde of een te verrichten bewerking kiest op basis van index_getal. De argumenten kunnen getallen, kolomverwijzingen, formules, functies of tekst zijn.
Voorbeeld 1
Kol1 |
Kol2 |
Kol3 |
Kol4 |
Formule |
Beschrijving (resultaat) |
1e |
2e |
3e |
Gereed |
=KIEZEN(2;[Kol1];[Kol2];[Kol3];[Kol4]) |
Waarde uit het tweede argument Kol2 (2e) |
Spijkers |
Schroeven |
Moeren |
Bouten |
=KIEZEN(4;[Kol1];[Kol2];[Kol3];[Kol4]) |
Waarde uit het vierde argument Kol4 (Bouten) |
Voorbeeld 2
Kol1 |
Kol2 |
Kol3 |
Kol4 |
Formule |
Beschrijving (resultaat) |
5 |
45 |
12 |
10 |
=SOM([Kol1]; KIEZEN(2;[Kol2];[Kol3];[Kol4])) |
Telt de twee argumenten Kol1 en het resultaat van de functie KIEZEN bij elkaar op (35) |