Berekent het gemiddelde (rekenkundig gemiddelde) van de waarden in de lijst met argumenten. In tegenstelling tot de GEMIDDELDE-functies, worden tekstwaarden en logische waarden als WAAR en ONWAAR in de berekening meegenomen.
Syntaxis
GEMIDDELDEA(waarde1;waarde2;...)
Waarde1; waarde2; ... zijn 1 tot 30 argumenten waarvan u het gemiddelde wilt berekenen.
Opmerkingen
-
Argumenten die tekst bevatten, geven het resultaat 0 (nul). Lege tekst ("") geeft het resultaat 0 (nul). Als de berekening geen tekstwaarden mag meetellen, gebruikt u de functie GEMIDDELDE.
-
Argumenten die de waarde WAAR bevatten, geven het resultaat 1. Argumenten die de waarde ONWAAR bevatten, geven het resultaat 0 (nul).
Voorbeelden
Kol1 |
Kol2 |
Kol3 |
Kol4 |
Kol5 |
Kol6 |
Formule |
Beschrijving (resultaat) |
10 |
7 |
9 |
2 |
1061 |
=GEMIDDELDEA([Kol1];[Kol2];[Kol3];[Kol4];[Kol5]) |
Gemiddelde van de getallen en het lege argument (5,6) |
|
10 |
10 |
9 |
2 |
2,5 |
=GEMIDDELDEA([Kol1];[Kol2];[Kol3];[Kol4];[Kol6]) |
Gemiddelde van de getallen (6,4) |